
Zorgorganisaties staan voor een dubbele uitdaging: het vinden en behouden van medewerkers en het verduurzamen van de bedrijfsvoering. Mobiliteit raakt beide thema’s direct. Tanja van Kooten en Varsha Beun, beide gedragsadviseur bij &Morgen, werken dagelijks aan projecten waarin gedrag en mobiliteit centraal staan. Zij zien dat veel regelingen in de zorg niet leiden tot de gewenste verandering, terwijl juist daar grote kansen liggen.
&Morgen ondersteunt werkgevers en overheden bij uiteenlopende vraagstukken rond duurzame mobiliteit. Het gaat om projecten zoals het ontwikkelen van nieuw mobiliteitsbeleid, spitsmijden, veilige en verkeersvriendelijke schoolomgevingen, autoluwe binnensteden en het verduurzamen van logistieke stromen. Wat al deze projecten verbindt, is de focus op de mens. Beun: “Een regeling of voorziening werkt alleen als mensen hun gedrag ook daadwerkelijk aanpassen. Daarom zetten wij gedragsverandering altijd centraal.”
Veelgemaakte fouten
Veel zorginstellingen hebben mobiliteitsregelingen, maar die leiden lang niet altijd tot gedragsverandering. Vaak sluiten ze niet goed aan bij de wensen en behoeften van medewerkers. De afstemming ontbreekt regelmatig: afdelingen die het beleid opstellen, hebben weinig dialoog met de medewerkers die er gebruik van moeten maken. Het gevolg is dat maatregelen worden ingevoerd die nauwelijks effect hebben op het daadwerkelijke gedrag.

Van Kooten: “Te veel nadruk op financiële prikkels helpt niet als er praktische belemmeringen, zoals bijvoorbeeld het ontbreken van omkleedplek op locatie, blijven bestaan. Ook wordt de kracht van effectieve communicatie vaak onvoldoende benut. Een enkele post op intranet of één campagne is onvoldoende om zorgmedewerkers te bereiken. Laat staan om gedrag te veranderen. Kantoormedewerkers zijn meestal wel op de hoogte, maar de mensen in de zorgverlening missen cruciale informatie. Wil je gedrag veranderen? Dan moet je medewerkers betrekken en informeren. Het liefst al wanneer het beleid nog ontwikkeld moet worden. Het vraagt om een lange adem.” Daarnaast ontbreekt het vaak aan monitoring en evaluatie, waardoor onduidelijk blijft of maatregelen effect hebben en of bijsturing nodig is.
Gedrag begrijpen met gedragsmodel
Om te begrijpen waarom medewerkers wel of niet voor bepaalde vervoersopties kiezen, werkt &Morgen met een eigen gedragsmodel, dat gebaseerd is op het COM-B model van Susan Michie. Daarin spelen drie factoren een rol: capaciteit (Capability), gelegenheid (Opportunity) en motivatie (Motivation). In de zorg gaat het vaak op alle drie mis. Medewerkers weten niet goed welke regelingen er zijn of hoe ze die kunnen gebruiken (gebrek aan kennis: capaciteit), het werk is fysiek zwaar waardoor motivatie ontbreekt en door onregelmatige diensten en zakelijke ritten past fietsen of ov vaak niet in de werkplanning (gelegenheid).
Een praktijkvoorbeeld laat zien hoe dit opgelost kan worden. Een zorgorganisatie in Utrecht kampte met dure parkeerplekken en beperkte bereikbaarheid. Medewerkers wilden wel fietsen, maar hadden hun auto nodig voor dienstreizen. Samen met &Morgen is gekeken naar alternatieven. Deelauto’s bleken de oplossing. Beun: “Doordat medewerkers voor dienstreizen altijd een deelauto konden gebruiken, konden ze vaker de fiets pakken naar hun werk. Het resultaat was meer tevreden medewerkers, lagere kosten en een vitalere organisatie.”
Wat medewerkers helpt
Zorgmedewerkers werken vaak onregelmatig en onder hoge druk. Dat maakt het lastig om structureel te kiezen voor fiets of ov. Het is daarom belangrijk om duurzame keuzes zo aantrekkelijk en haalbaar mogelijk te maken. Dat kan door medewerkers te belonen met een hogere kilometervergoeding voor de fiets dan voor de auto, door een vitaliteitsbonus of zelfs een extra vrije dag.

Comfort speelt eveneens een rol. Beun: “Maak via een mobiliteitsbudget of regeling 1e klas reizen mogelijk, zodat medewerkers ontspannen kunnen reizen.” Ook goede faciliteiten, zoals fietsenstallingen, laadpunten voor e-bikes en kleedruimtes, helpen om gedrag te veranderen. Flexibele oplossingen zijn belangrijk, bijvoorbeeld de inzet van deelfietsen of deelauto’s voor dienstreizen, zodat medewerkers hun eigen auto minder nodig hebben. Rolmodellen kunnen hierbij een extra stimulans geven, doordat leidinggevenden en ambassadeurs het goede voorbeeld laten zien.
Borging binnen de organisatie
Mobiliteitsbeleid vraagt om structurele aandacht. Van Kooten: “Begin met een duidelijke visie en ambitie en maak dit onderdeel van de organisatiecultuur. Neem duurzame mobiliteit mee in onboarding, werk met ambassadeurs en zorg voor structurele campagnes en challenges.” Continuïteit is noodzakelijk: niet één losse actie of campagne, maar herhaalde aandacht op verschillende momenten. Monitoring en evaluatie zijn onmisbaar om inzicht te krijgen in wat werkt en wat niet. Daarnaast is samenwerking tussen HR, facilitair, communicatie en ondernemingsraad belangrijk om breed draagvlak te creëren.
Een belangrijke tip voor HR-professionals is volgens Van Kooten om te beginnen met luisteren naar medewerkers. “Ga in gesprek om te begrijpen wat zij nodig hebben en waar zij tegenaan lopen. Inventariseer de belangrijkste knelpunten en kansen en koppel dit aan de visie en toekomstplannen van de organisatie.” Een kleine stap kan al groot effect hebben, bijvoorbeeld met een pilot voor e-bikes of deelauto’s, een aangepaste fietsvergoeding of actieve communicatie via leidinggevenden en teamoverleggen in plaats van alleen intranet. “Het belangrijkste is dat medewerkers het gevoel hebben dat er echt mét hen wordt gewerkt aan oplossingen.”
Resultaten en voordelen
Een goed mobiliteitsbeleid levert winst op voor meerdere partijen. Voor organisaties gaat het om vitalere medewerkers die fitter en productiever zijn, minder ziekteverzuim, lagere reiskosten en een sterker werkgeversimago. Voor medewerkers zelf betekent het meer comfort, lagere reiskosten, gezondere keuzes en meer werkplezier. En voor de samenleving zijn er voordelen als minder CO₂-uitstoot, betere luchtkwaliteit, minder files en een leefbaardere omgeving. Beun: “Het mooie is dat iedereen profiteert: de medewerker, de organisatie en de samenleving als geheel.”